Word je lui van een basisinkomen? Bert Vos weet zeker van niet en schreef er het zijne van. Over onderzoeken, een Amsterdams initiatief en de opkomst van Sociale Coöperaties.
Op zoek gaan naar (ander) werk of een (andere) baan dat bij mij past; initiatieven ontplooien die ertoe doen; een onderneming starten; maatschappelijke waarde creëren; vrijwilligerswerk doen; mantelzorger zijn; studeren. Dat waren onder meer antwoorden na een onderzoek van de, teloorgegane, Stichting Mies met de vraag: ‘Wat zou je doen wanneer je vanaf morgen een basisinkomen zou hebben?’ Slechts een enkeling noemde ‘niets doen’; ‘vakantie vieren’ of ‘reizen’. Kan ook een optie zijn, maar de praktijk is dat dit heel snel gaat vervelen.
Dit kleinschalige onderzoek vond plaats in 2015 onder 600 respondenten. Maar een groter Spaans equivalent vorig jaar gaf hetzelfde beeld. Daar bleek dat ondanks ‘gratis’ geld de inspanningen die mensen in hun werk staken niet verminderden. Het experiment was uitgezet door Spaanse economen. Aangemoedigd door de resultaten is de Spaanse regering nu begonnen met een landelijk experiment. Ze geeft ongeveer 500 euro aan elke volwassene die aan het programma deelneemt. De prioriteit ligt bij eenoudergezinnen. Het Spaans initiatief waarmee de overheid een miljoen huishoudens wil bereiken is mede in het leven geroepen door de Covid-19 pandemie waar het Zuid-Europese land flink door getroffen is. En veel sociale ellende veroorzaakt.
Hardnekkig vooroordeel
Meer landen zijn benieuwd naar wat een basisinkomen ons brengt. Zo experimenteerde Finland in 2017 en 2018 met een universeel basisinkomen. Het mentale en economische welzijn van de deelnemende individuen verbeterde en de werkgelegenheidseffecten zoals stoppen met hun baan waren klein. Dit weerlegt het argument dat een door de invoering van een basisinkomen minder mensen aan het arbeidsproces (willen) deelnemen. Een hardnekkig vooroordeel wat tot nu toe op nog geen enkele manier bevestigd is door experimenten of onderzoek. Mensen gaan juist meer ondernemen. Dat hoeft niet altijd in de vorm van een betaalde baan te zijn. Het kan ook over zorgtaken gaan, een bedrijf starten of een opleiding volgen. Wat al in 2015 naar boven kwam.
De uitkomsten van alle experimenten stroken in elk geval, voor zover ik het kan zien, niet met de, vooral in rechtse hoek populaire, tegenwerpingen bij het introduceren van een basisinkomen. Dat het je lui maakt en de lust ontneemt om maatschappelijk actief te zijn bewijst het tegendeel. Ik denk dat een basisinkomen juist veel ruimte en inspiratie geeft om actief betrokken te blijven bij de samenleving. En dat die betrokkenheid je zelfs naar een hoger niveau tilt.
Financieel gestraft
Het gaat langzaam om iedereen dezelfde kant op te laten kijken. Arbeid Adelt zit vastgeroest op onze harde schijf. Maar dat een uitkering van een dienst Werk en Inkomen juist het tegenovergestelde bewerkstelligt, van wat een basisinkomen genereert, wordt ook bij gemeenten steeds duidelijker. Als je ergens aan slag wil en het is parttime dan wordt door de strenge en ingewikkelde regels van de participatiewet daar financieel voor ‘gestraft’. Je houdt er niets van over. Zoals een medewerker van Stadsring51 in Amersfoort, dat onder meer advies geeft aan bijstandsgerechtigden, ooit eens tegen mij zei: Of je werkt of je hebt een uitkering. Het is alles of niets. Geld verdienen met de huidige bijstandsregels waar je na een foutje in de problemen kunt komen of wanneer problemen krijgt wanneer iemand je op weg helpt met bijvoorbeeld boodschappen, betekent meestal een heilloze weg waarbij je verstrikt raakt in ambtelijke molens.
Experiment Bijstandsuitkering Amsterdam
Dit jaar krijgt het UWV er 100.000 cliënten bij die hun baan gaan verliezen. Daarvan zal een groot deel het leger van 50-plussers aanvullen en ooit in de bijstand of de IOAW terechtkomen. Mensen die een lange periode tot hun AOW-leeftijd met of zonder pensioen moeten zien te overbruggen. Want door hun leeftijd krijgen ze geen betaalde baan meer.
Maar, voorzichtig worden er stappen gezet op de lange weg die we nog te gaan hebben. Bijvoorbeeld Amsterdam. Daar mogen vanaf 1 maart bijstandsgerechtigden parttime (gaan) werken. Met een premie van 215 euro maximaal per maand. Om zo de bestaanszekerheid van mensen met een bijstandsuitkering te versterken en te stimuleren aan het werk te gaan. Is de achterliggende gedachte. De belangrijkste conclusie van het Amsterdamse Experiment met de Bijstand is namelijk dat een bijverdienpremie juist een positief effect heeft op de uitstroom naar werk.
Volgens de Hogeschool van Amsterdam en de UvA is er drie keer meer kans om uit te stromen naar werk wanneer bijstandsgerechtigden 16 uur of meer betaald werken. De premie wordt vooral, blijkens het onderzoek, besteed aan het aflossen van belemmerende factoren die je murw maken zoals: schulden en achterstallige betalingen van vaste lasten zoals de huur, verzekeringen en abonnementen. Het experiment duurt tot en met 31 december 2022. Afhankelijk van de evaluatie is het denkbaar dat de regeling ook daarna blijft bestaan.
Anders omgaan met werk en inkomen
Sociale Coöperaties zoals De Blauwe Paraplu gaan ook steeds meer een belangrijke rol vervullen in het experimenteren met een andere manier van omgaan met werk en inkomen. Het zijn plekken die zich als een olievlek uitbreiden over Nederland. Waar deelnemers zich kunnen ontplooien en hun talenten kunnen (her)ontdekken. Daar past een hele of gedeeltelijke invoering van het basisinkomen naadloos bij. Initiatieven als de ‘pluu’ in Amersfoort zijn namelijk de voorbodes van een andere door de samenleving geaccepteerde manier van omgaan met tijd, onszelf en de wereld om ons heen.