In 2010, na een moeilijke tijd, had ik een geweldige baan als octrooisecretaresse. Dat jaar werd mijn zoon gediagnosticeerd met autisme, iets wat voor ons niet onverwacht was, maar wel voor de kinderopvang. Zij gaven aan niet voldoende zorg te kunnen bieden en hij mocht er niet meer heen. Hierdoor kon ik minder werken en uiteindelijk verloor ik mijn baan. Zo belandde ik in de uitkering.

Voor iemand die al sinds haar puberteit worstelde met depressies, was dit een zware klap. Ik probeerde vrijwilligerswerk te doen onder schooltijd, maar mijn depressie werd steeds erger. We belandden zelfs op straat door de toeslagenaffaire, en ik raakte een dieptepunt. Hoewel het leven voor mij niet meer hoefde, heb ik hulp gezocht. Dankzij therapie en medicatie werd ik stabieler, maar ik voelde me nog steeds niet mezelf.

Het krijgen van een uitkering hielp niet. Ik voelde me alsof ik alleen maar mijn hand ophield en lui en waardeloos was. Alle vooroordelen over mensen met een uitkering; ik had het gevoel dat ze allemaal op mij van toepassing waren. Elke keer kreeg ik een nieuwe klantmanager en elke keer moest ik weer mijn hele verhaal opnieuw vertellen. Soms kreeg ik begrip, maar soms werd ik gedwongen om een baan van 32 uur aan te nemen, wat voor mij niet haalbaar was.

In de tijd dat ik het zwaar had, begon ik met fotograferen. In eerste instantie om de jeugd van mijn kinderen vast te leggen, omdat ik door de depressie het gevoel had dat ik veel miste. Maar ik begon het echt leuk te vinden. Ik leerde steeds meer, kocht een goede camera en oefende op familie en vrienden. Mijn vader gaf me zelfs een fotoboek met mijn mooiste foto’s, omdat hij vond dat ik talent had. Helaas overleed hij in 2018, maar zijn fotoboek draag ik altijd bij me.

In 2019 ontmoette ik weer een nieuwe klantmanager bij de gemeente. Hij stelde me een vraag die niemand eerder had gesteld: “Maar Nathalie, wat wil jij eigenlijk zelf doen?” In een opwelling liet ik hem het fotoboek zien en vertelde ik over mijn fotografie. Ik verwachtte dat hij me zou uitlachen, maar in plaats daarvan vertelde hij me over de sociale coöperatie de Zoete kruimels in Zoetermeer. Vanaf het moment dat ik daar binnenkwam, voelde het goed.

Bij de sociale coöperatie vond ik mensen zoals ik, die ook iets van hun leven wilden maken. Ik kreeg wekelijks coaching van de projectleider Natalie Galicolla en ik deed verschillende workshops. Zo leerde ik assertiviteit, empowerment, boekhouding en social media, en begon als fotograaf te werken. Het ging onverwacht goed, maar toen kwam corona en fotograferen was tijdelijk niet mogelijk. Toch wilde ik niet stoppen met ondernemen en in overleg met de projectleider begon ik als Virtual Assistant. Opeens had ik twee bedrijven en beide liepen goed.

In april van dit jaar verdiende ik genoeg om mijn uitkering op te zeggen en me in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Zonder de sociale coöperatie had ik dit nooit bereikt. Het traject heeft mij mijn zelfvertrouwen teruggegeven en me doen beseffen dat ik waardevol ben. Ik werd weer een voorbeeld voor mijn kinderen en vond mijn plek terug in de samenleving.

Mijn droom is nu om andere vrouwen, vooral alleenstaande moeders, te helpen starten als Virtual Assistant. Te veel vrouwen zitten thuis omdat ze geen kinderopvang hebben of andere obstakels ondervinden. Ik wil hen laten zien dat ze in staat zijn om hun eigen bedrijf te starten, zodat ze weer controle krijgen over hun leven en hun eigenwaarde kunnen hervinden.

Ik ben dankbaar dat sociale coöperaties bestaan en hoop dat er in de toekomst nog veel meer zullen komen. Gemeenten moeten meer mensen doorverwijzen naar deze trajecten, want het zijn waardevolle stappen voor mensen die hun leven willen heropbouwen. Zonder de sociale coöperatie zou ik hier vandaag niet hebben gestaan. Ik zou nog steeds vastzitten waar ik vijf jaar geleden was: thuis.